
Er zijn momenten waarop woorden niet meer werken. Je kunt uitleggen, begrijpen, analyseren en toch verandert er niets.
Je voelt spanning in je lijf, je adem blijft hoog en je hartslag versnelt. Je wéét dat je veilig bent, maar je lichaam reageert alsof dat niet het geval is.
Dat is wat er gebeurt wanneer je zenuwstelsel in overleving is.
In zulke momenten neemt het oudste deel van je brein het over: het reptielenbrein.
Dat deel denkt niet maar reageert. Het heeft maar één taak en dat is jou veilig houden.
Daarom activeert het automatische reacties zoals vechten, bevriezen, vluchten of aanpassen.
Je systeem maakt stresshormonen aan, spieren verkrampen en je adem versnelt. Alles in je lichaam staat in het teken van overleven.
En precies daar wringt het.
Praten kan ondersteuning bieden via het rationele brein, het deel dat denkt, begrijpt en analyseert.
Maar wanneer je zenuwstelsel overbelast is, staat dat deel tijdelijk op pauze.
Daarom voelen gesprekken soms als “ik snap het wel, maar ik voel het niet”. Je hoofd begrijpt de situatie, maar je zenuwstelsel leeft nog in een oud verhaal.
Het reageert op vroegere ervaringen van spanning, dreiging of afwijzing, ook als die nu niet meer aanwezig zijn.
Om te kunnen herstellen heeft het lichaam eerst iets anders nodig en dat is het ervaren van veiligheid. Als het lichaam stap voor stap signalen van veiligheid ontvangt, schakelt het zenuwstelsel langzaam terug uit de overlevingsstand. Dan pas ontstaat er weer ruimte om te voelen, te verbinden en te begrijpen.
Herstel begint in het lichaam, niet met het hoofd.